Toen de wetenschap achterwege werd gelaten

De Global Commission on Drugpolicy bestaat uit 26 internationale leden, waaronder veel voormalige regeringsleiders, deze hebben 25 juni 2019 in Portugal een rapport 'Classificering van psychoactieve middelen, toen de wetenschap achterwege werd gelaten' gepresenteerd van 46 pagina’s die de onderverdeling van psycho-actieve middelen via een lijstensysteem waarlangs het drugsbeleid wordt vormgegeven beoogt te veranderen.

Momenteel worden circa 300 verboden middelen ondergebracht in een catalogus die als basis dient voor het huidige internationale en nationale repressieve drugsregime. Dat te laten functioneren is de sleutel tot het balanceren van het regime’s dubbele doel: het verzekeren van de adequate beschikbaarheid van (gecontroleerde) middelen voor medische doeleinden terwijl wordt voorkomen dat ze voor niet-medisch en ander gebruik worden aangewend.

Verboden middelen zijn in categorieën geplaatst afhankelijk van de mate waarin ze op verschillende niveau’s moeten worden bestreden. Acht schema’s zijn ontwikkeld afhankelijk van de mogelijke schade en therapeutische toepassing van de opgenomen middelen – vier in elk van de 1961 en 1971 conventies. Deze internationale drugsverdragen erkennen alleen medische gebruik, inclusief pijnbestrijding als voordeel van het gebruik van psychoactieve middelen; met andere culturele, recreatieve or ceremoniële gebruiken wordt geen rekening gehouden of dan wel veel meer die worden uitgesloten.  
De teelt, productie, bereiding, export, import, verkoop, bezit en consumptie zijn in een aantal gevallen verboden, behalve voor wetenschappelijk onderzoek of medisch gebruik. Bij sommige middelen wordt verondersteld dat die helemaal geen medische voordelen hebben, zonder enig bewijs voor deze veronderstelling.

Drugsconventies werden door staten geratificeerd waarbij het internationale drugscontrole systeem vanaf 1961 tot 1988 werd geïnstalleerd en geclassifeerd, gekoppeld aan de mate van handhavingsprioriteit en zwaarte van bestraffing door rechters, dus ook de mate waarop dit de levens van miljoenen levens van mensen wereldwijd beïnvloed. Het drugscontrole beleid heeft geleid tot economische problemen, niet alleen voor de mensen die drugs gebruiken maar ook voor de gehele samenleving, inclusief epidemieën, overvolle gevangenissen en willekeurige handhaving van drugswetten.

Het scherpe onderscheid wat gemaakt is tussen legale en illegale middelen is het gevolg van historische, culturele en politieke processen. Dat onderscheid is niet gebaseerd op enig wetenschappelijke of farmacologische analyse van de potentiele schadelijkheid voor mensen die deze middelen consumeren en voor de samenleving als geheel, of op de potentiele voordelen voor hen die ze verantwoordelijk gebruiken. Morele geladen percepties over een verondersteld ‘goed en kwaad’ onderscheid tussen legale en illegale middelen spelen bovendien een rol. De facto zijn verboden willekeurig.

De volgorde waarop middelen zijn gecathegoriseerd gebaseerd op hun mogelijke schadelijkheid en de mate waarop deze vervolgens worden bestreden leiden ook aan een gelijksoortig gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing. Ze worden collectief als het kwaad beschouwd! Deze onderverdeling wordt veelal beïnvloed door ideologie, vooroordelen en discriminatie van gemarginaliseerde groepen, naast de financiële belangen van de farmaceutische industrie. Wetenschap is zelden onderdeel van het besluitvormingsproces en wanneer het wel wordt toegelaten, wordt er zelden rekening mee gehouden!

Besluit over de categorieën en lijsten, o.a bij nieuwe middelen, liggen bij de Comission on Narcotic Drugs (CND) die door de Verenigde Naties werd ingesteld. De World Health Organisation (WHO) geeft aanbevelingen aan diens expert commissie voor drugsverslaving (ECDD), die vervolgens aan een stemming onderworpen worden van CND leden (een meerderheid voor de ’61 conventie en twee/derde voor die van ’71). Sommige middelen die op de eerste lijsten staan van de 1961 conventies, zoals cannabis, cannabis hars, heroïne en cocaïne, zijn nog nooit aan een evaluatie van experts onderworpen of hun evaluatie is al meer dan 30 jaar geleden gedaan.

Er zijn verzoeken geweest om het mandaat van deze besluitvormende organen aan te kaarten en om inherente inconsistenties aan te pakken betreft de onderverdeling via lijsten. Een verbeterde lijsten-procedure die een betere balans geeft tussen het verzekeren van beschikbare gecontroleerde middelen voor legitieme doeleinden en het voorkomen van problematisch gebruik zou een sleutel zijn om hervormingen te bewerkstelligen voor internationale en nationale drugscontrole procedures met een louter repressief raamwerk naar meer flexibele modellen gebaseerd op regulering.

Op wetenschap gebaseerde indelingssystemen zou hervormingsgerichte landen meer flexibiliteit geven om binnenlandse indeling van lijsten naar eigen inzicht vorm te geven, terwijl controle naar illegale export kan worden verbeterd. Ook zou op wetenschappelijke inzichten gebaseerd beleid mensen helpen keuzen te maken voor meer verantwoord gebruik die tot minder schade voor te gezondheid leiden.

Leidende principes voor een rationeler onderverdelingssysteem betreffen:

Verzekeren van adequate beschikbaarheid van elk middel voor wetenschappelijke en medische doeleinden.
- Laten vallen van zero-tolerantie beleid om meer ruimte te geven aan ‘andere legitieme doeleinden’
Meer verdraagzaamheid naar mildere substanties tonen
Rekening houden met lokale, sociale en culturele omstandigheden
Toepassen van een kosten-opbrengsten analyse van mogelijke schade en ervaren voordelen
Acceptatie van bepaalde risico’s vergelijkbaar met ander geaccepteerde gemeenschappelijke risico’s, in plaats van vast te houden aan een absolute voorzorgsmaatregelen
Zorgvuldige weging van mogelijke consequenties van lijstplaats-besluitvorming, die rekening houdt met voorspelbare reacties op de markt en bij gebruikers, en
Beter gebruik maken van bestaande medische en consument-veilige instrumenten, in plaats van de opiumwet.

Volgens de Global Commission on Drugpolicy de enige verantwoorde weg is om de illegale drugsmarkt te reguleren. Overheden zouden regulering moeten bewerkstelligen en een nieuw onderverdelingssysteem – aangepast aan de gevaren van elke drugs gebaseerd op wetenschappelijke inzichten- en de handhaving van deze regulering moeten monitoren. 

1. De internationale gemeenschap moet erkennen dat er een incoherentie is in het internationale onderverdelingssysteem, en moeten een kritische evaluatie van de huidige modellen van classificatie van drugs triggeren.
2. De internationale gemeenschap moet de rol van de WHO prioriteren en interdisciplinair onderzoek stimuleren naar verdere ontwikkelingen van bewezen onderverdelingscriteria gebaseerd op rationele schema’s van gevaren en voordelen.
3. VN-lidstaten dienen het internationale drugs lijstensysteem op de originele premisse van controlerende transnationale handel herbevestigen en toestaan dat er vernieuwende nationale classificatiesystemen worden ontwikkeld. 

Bij een statement uit 2000 was de UNODC ook al van mening dat de internationale onderverdeling van narcotia en psychoactieve middelen naar de ’61 en ’71 conventies eigenlijk geen conceptuele basis heeft want de legale definitie van vele psychotropische middelen is ook toepasbaar op narcotica en in veel gevallen is het omgekeerde ook waar.