Coffeeshops, toerisme, overlast en illegale verkoop van softdrugs, 2014

Coffeeshops, toerisme, overlast en illegale verkoop van softdrugs, 2014

Sinds de introductie van het aangescherpte coffeeshopbeleid worden voor de zuidelijke regio’s voortgangsrapportages opgesteld zodat de laatste ontwikkelingen op het gebied van overlast, straathandel, criminaliteit, overtredingen en operationele handhaving kunnen worden gevolgd. Doel van dit onderzoek door het Bonger Instituut van de UvA begeleid door het WODC in opdracht van kabinet Rutte II is het in kaart brengen van ontwikkelingen die zich voordoen in coffeeshop- en softdrugstoerisme, softdrugs gerelateerde overlast, verkoop van cannabis aan gebruikers buiten de coffeeshop en drugsrunnen in 2014, en in de geografische spreiding van deze fenomenen. Om een landelijk beeld van uitkomsten van het aangescherpte coffeeshopbeleid te kunnen verkrijgen, zijn niet alleen cijfers van de politie en OM gebruikt, maar is ook systematisch en onafhankelijk informatie verzameld om de cijfers te duiden.
De cijfermatige systeemkennis is bestudeerd in een brede steekproef van 31 grote, middelgrote en kleine coffeeshop- gemeenten, verdeeld over 11 onderzoeksregio’s over heel Nederland. Er is veel variatie tussen regio’s en gemeenten, ook wanneer rekening gehouden wordt met inwonertal. In de 31 steekproefgemeen- ten liep het aantal geregistreerde overlastincidenten per 10.000 inwoners uiteen van 2.7 tot 140.5 per 10.000 inwoners. Bij softdrugsincidenten politie was dat 0.9 tot 13.2 per 10.000 inwoners en bij soft- drugsfeiten OM 0.3 tot 7.4 per 10.000 inwoners. Naast de steekproef zijn ook interviews gehouden met in totaal 78 lokale experts; gemeenteambtenaren en politiefunctionarissen die zicht hebben op de lokale softdrugsmarkt; de informatie van de lokale experts dient ter aanvulling, nuancering en duiding van de cijfers. De meeste gemeenten konden geen lokale registratiecijfers leveren over toerisme, overlast en illegale verkoop (anders dan de politiecijfers), maar lokale experts waren over het algemeen wel in staat om kwalitatieve indicaties van de omvang te geven.
Hoewel de meeste steekproefgemeenten het ingezetenencriterium wel hebben opgenomen in hun coffeeshopbeleid, wordt het ingezetenencriterium in 22 van de 31 gemeenten niet actief gehandhaafd. Niet-ingezetenen worden hoofdzakelijk in de zuidelijke grensregio’s uit de coffeeshops geweerd.


De meeste steekproefgemeenten (18 van de 31) hadden voor 2014 lage tot gemiddelde cijfers van geregistreerde overlastincidenten en softdrugsincidenten politie en softdrugsfeiten OM. In de meeste gemeenten (19) was volgens de geïnterviewde experts niet of nauwelijks coffeeshoptoerisme (= het kopen van softdrugs in coffeeshops door niet-ingezetenen van Nederland). In de helft van de gemeenten (16) kwamen geen of nauwelijks softdrugstoeristen (= het buiten de coffeeshop kopen van softdrugs door niet-ingezetenen van Nederland). En de meeste gemeenten (19) rapporteerden geen tot weinig coffeeshopoverlast.


Welke ontwikkelingen zijn in 2014 waarneembaar in de aard, omvang en geografische spreiding van het coffeeshoptoerisme en softdrugstoerisme?
-Geografisch gezien zijn geen ontwikkelingen in coffeeshoptoerisme en softdrugstoerisme waarneembaar, omdat er vrijwel geen coffeeshoptoeristen noch softdrugstoeristen zijn. Uitzondering hierop is de gemeente Amsterdam, waar veel coffeeshoptoeristen zijn en waar door sluiting van coffeeshops in het centrum een verplaatsing naar coffeeshops in omringende buurten wordt gesignaleerd. De grotere zuidelijke grensgemeenten – waar niet-ingezetenen uit de coffeeshops worden geweerd – hebben niet of nauwelijks coffeeshoptoeristen (meer), maar wel veel softdrugstoeristen.
Als het gaat om coffeeshoptoeristen, vormen arbeidsmigranten een bijzondere groep. Zij wonen en werken in de gemeenten, maar staan niet altijd in de gemeente (of elders in Nederland) ingeschreven. Formeel vallen zij dan onder de niet-ingezetenen. Twee gemeenten die niet-ingezetenen weren uit de coffeeshops, maken voor arbeidsmigranten een uitzondering, maar twee andere gemeenten doen dat niet, wat volgens de experts aldaar een ‘wrange’ situatie oplevert.


Welke ontwikkelingen zijn in 2014 waarneembaar in de aard, omvang en geografische spreiding van de softdrugs gerelateerde overlast?
-Onder softdrugs gerelateerde overlast wordt zowel coffeeshopoverlast als overlast van illegale verkoop van cannabis buiten de coffeeshops verstaan. De meeste gemeenten (19 van de 31) rapporteerden in 2014 niet of nauwelijks coffeeshopoverlast. Daar waar wel sprake was van coffeeshopoverlast, bestond die voornamelijk uit verkeers- en parkeerproblemen in vaak toch al nauwe straten en uit rondhangen (vaak door jongeren in de leeftijd 18-24 jaar) in toch al drukke buurten. De overlast wordt vooral gemeld in grote en middelgrote gemeenten, verspreid over het land. Een deel van de coffeeshopoverlast wordt toegeschreven aan de lokale coffeeshopklanten, maar net zo vaak worden ook niet-klanten verantwoordelijk gehouden.


De coffeeshopoverlast door drugsrunners en dealers wordt uitsluitend gemeld in gemeenten in de zuidelijke grensregio’s die het ingezetenencriterium handhaven, maar komt tegelijkertijd niet voor in álle gemeenten waar niet-ingezetenen worden geweerd uit de coffeeshops.


Indicaties voor (ontwikkelingen in) softdrugs gerelateerde overlast, al dan niet door of rond coffeeshops, vloeien ook voort uit overlastincidenten die de politie registreert. Geografisch is softdrugs gerelateerde overlast niet gelijkelijk verspreid over Nederland. Regionaal en ook op gemeenteniveau zijn de aantallen door de politie geregistreerde overlastincidenten per capita in Limburg en Zeeland-West-Brabant bovengemiddeld, maar niet in andere zuidelijke grensregio (Oost-Brabant) en ook niet in de grensgemeenten in het oosten van het land.
Landelijk, regionaal en ook in de meeste afzonderlijke gemeenten duidt het aantal geregistreerde overlastincidenten op een seizoenseffect: lage aantallen in de wintermaanden en een piek in de zomer.


Welke ontwikkelingen zijn in 2014 waarneembaar in de aard, omvang en geografische spreiding van de illegale verkoop van cannabis aan gebruikers buiten de coffeeshops?
-Lokale experts hebben niet altijd goed zicht op de illegale verkoop van softdrugs – hetgeen wellicht ook een indicatie is dat dit fenomeen dan niet echt speelt in een gemeente, althans dat er kennelijk geen sprake is van noemenswaardige hieraan gerelateerde overlast. In veel gemeenten zijn er niet of nauwelijks signalen van illegale softdrugshandel of zijn er een onbekend aantal, maar niet veel dealers actief. Als er wel illegale verkoop is, dan zijn dat meestal straatdealers (17 gemeenten). Thuisdealers (7), 06-dealers (6) of winkel- en horecadealers (6) worden minder vaak gemeld. Verkoop van softdrugs via internet wordt niet gesignaleerd.
In de meeste gevallen richten de illegale verkopers zich op lokale gebruikers in de gemeente (waarbij straatdealers in vooral kleine gemeenten zich ook op minderjarigen richten). Uitzondering vormen vijf gemeenten in de zuidelijke grensregio’s, waar straatdealers softdrugs verkopen aan toeristen die uit de coffeeshops worden geweerd. Een directe relatie tussen handhaving van het ingezetenencriterium en illegale verkoop van softdrugs kan echter niet gelegd worden, want in vier andere gemeenten waar niet-ingezetenen uit de coffeeshops worden geweerd, bestaat volgens experts geen omvangrijke illegale markt. En voor zover er wel dealers actief zijn, richten die zich op de lokale gebruikersmarkt. Daarnaast zijn er twee gemeenten waar straatdealers (ook) verkopen aan toeristen, die daar wel welkom zijn in de coffeeshops. Dit kan het relatief grote aantal softdrugsincidenten politie en softdrugsdelicten OM in deze gemeenten verklaren.

Welke ontwikkelingen zijn in 2014 waarneembaar in de aard, omvang en geografische spreiding van het drugsrunnen?
-In de meeste gemeenten (24 van de 31) zijn er niet of nauwelijks (signalen van) drugsrunners die zich met softdrugs bezighouden. Experts in 5 gemeenten melden (zeer) veel drugsrunners. Dit zouden ook straatdealers kunnen zijn, want het onderscheid (beide spreken potentiele klanten aan, maar drugsrunners verkopen zelf niet) is niet altijd duidelijk. Deze vijf gemeenten zijn dan ook dezelfde als vijf genoemde gemeenten in de zuidelijke grensregio’s, waar straatdealers softdrugs verkopen aan toeristen die uit de coffeeshops worden geweerd. Daarmee komt het fenomeen van drugsrunners dus vrijwel uitsluitend in het zuiden van het land voor. Uitzonderingen daargelaten is er in grote lijnen overeenstemming tussen cijfermatige systeemkennis en kwalificatie door lokale experts.


De resultaten overziend, valt op dat het vooral de gemeenten in de zuidelijke grensregio’s zijn, waar zowel de registratiecijfers als door experts gemelde softdrugstoerisme, coffeeshopoverlast en illegale verkoop matig tot hoog scoren. Bovendien komt uit de expertinterviews naar voren dat in vijf zuidelijke grensgemeenten drugsrunners en straatdealers softdrugs verkopen aan toeristen die uit de coffeeshops worden geweerd. Terwijl in vier andere zuidelijke grensgemeenten, die ook toeristen weren uit de coffeeshops, dit fenomeen niet wordt gerapporteerd. Voor zover er hier illegale handel bestaat, richt die zich op de lokale gebruikersmarkt. En daarnaast is ook in gemeenten in het oostelijk grensgebied, waar niet-ingezetenen wel worden toegelaten in de coffeeshops, sprake van illegale verkoop aan softdrugs- toeristen. Hier komen veel coffeeshoptoeristen (die overigens niet of nauwelijks coffeeshopoverlast veroorzaken), maar daarnaast bestaat er volgens experts al langere tijd een alternatief illegaal circuit waar buitenlandse gebruikers meer dan de toegestane maximumhoeveelheid softdrugs kopen. De combinatie van registratiecijfers en informatie van lokale experts levert een meer genuanceerd beeld op van de geografische spreiding van softdrugs gerelateerde overlast en illegale verkoop.


Reflectie – Wat voegt dit onderzoek eigenlijk weinig toe aan wat al bekend was over coffeeshop-gerelateerde en softdrugs-gerelateerde overlast?

WODC, 2014 https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/2538-landelijke-rapportage-over-effecten-coffeeshopbeleid.aspx+ https://www.wodc.nl/binaries/cahier-2014-12-volledige-tekst_tcm28-71740.pdf